Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar hij zeide tot haar: Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja, zouden wij het goede van God ontvangen, en het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn [23]lippen niet. 23. Dat is, met zijn woorden, of met zijn spreken, gelijk hij wel daarna niet geheel vrij van deze zonde is geweest. Het woord lip is aldus genomen onder, hfdst.11 vs.2, en hfdst.12 vs.20; Spreuk.7:21, en Spreuk.12:19, en Spreuk.24:28, enz. Vergelijk Gen.11:1, en de aantekening.